Als je de basisprincipes van maatsoorten en nootwaarden hebt begrepen, heb je een belangrijk inzicht gekregen: Zelfs als je weet hoeveel noten er in elke maat zitten - een essentieel element van muzieknotatie - zegt dit nog steeds niets over hoe snel deze noten eigenlijk gespeeld worden. Dit is waar de tempoaanduiding om de hoek komt kijken.
Het tempo van een muziekstuk bepaalt hoe snel of langzaam het wordt gespeeld. In 4/4 maat, bijvoorbeeld, bepaalt het tempo hoe snel de vier tellen worden gespeeld. Het is dus een soort brug die notenwaarden en maten verbindt met de echte tijd. Het tempo geeft een stuk zijn specifieke dynamiek en zijn eigen ritme en beïnvloedt zo aanzienlijk de stemming.
Hoe wordt de snelheid gemeten?
Het tempo kan op verschillende manieren worden opgegeven - hierover later meer - maar het wordt altijd gemeten in BPM (beats per minuut). Een tempo van 120 BPM betekent dus dat elke seconde twee beats per minuut heeft.
De nootwaarde van een tel wordt bepaald door de noemer van de maataanduiding. Een 4/4 maatsoort betekent dat elke tel een kwartnoot lang is, terwijl een 3/8 maatsoort betekent dat elke tel een achtste noot lang is.
Hoe wordt het tempo in een nummer aangegeven?
Het tempo van een nummer wordt anders aangegeven afhankelijk van de context en de situatie - bij een bandrepetitie wordt het tempo anders aangegeven dan bij een klassiek concert. Elke situatie laat ook meer of minder ruimte voor afwijkingen - bij een concert is het acceptabel als het tempo per ongeluk fluctueert tijdens het nummer omdat de muzikanten geen metronoom gebruiken.
Dit is echter niet acceptabel voor moderne professionele studio-opnames - hier moet het tempo altijd hetzelfde zijn en mag het niet per ongeluk of onbedoeld fluctueren.
De volgende methoden kunnen worden gebruikt om het tempo van een muziekuitvoering te bepalen:
- Metronoomindicatie: De meest nauwkeurige manier om het tempo aan te geven is door een metronoomnummer te gebruiken. Dit nummer geeft de beats per minuut (BPM) aan. Bijvoorbeeld, "100 BPM" betekent dat er 100 beats per minuut zijn. Deze methode wordt vaak gebruikt in moderne muziek en muziekproductie.
- Tempo-markeringen: In klassieke muziek en vaak ook in gedrukte muziek wordt het tempo vaak aangegeven met Italiaanse termen. Deze termen beschrijven het tempo in algemene termen en omvatten woorden als "lento" (zeer langzaam), "moderato" (matig), "allegro" (snel) en "presto" (zeer snel). Deze aanduidingen zijn minder precies dan metronoom markeringen en staan kleine afwijkingen toe, maar geven een algemeen idee van de snelheid.
- Moderne notatiesoftware: In de hedendaagse digitale muziekproductie wordt het tempo vaak direct in de notatiesoftware of het DAW (Digital Audio Workstation) opgegeven. De software maakt het mogelijk om het tempo in BPM te specificeren en zelfs tijdens het stuk te veranderen.
Hier is een tabel met Italiaanse tempoaanduidingen en de bijbehorende BPM-bereiken:
Italiaanse term | Betekenis: | BPM-gebied |
---|---|---|
Larghissimo | Heel, heel langzaam | Minder dan 20 BPM |
Graf | Zwaar, serieus | 20-40 BPM |
Lento | Langzaam | 40-60 BPM |
Largo | Breed | 40-60 BPM |
Larghetto | Enigszins breed | 60-66 BPM |
Adagio | Langzaam, gemakkelijk | 66-76 BPM |
Adagietto | Iets sneller dan Adagio | 70-80 BPM |
Andante | Wandelen | 76-108 BPM |
Andantino | Iets sneller dan Andante | 80-108 BPM |
Moderato | Matig | 108-120 BPM |
Allegretto | Een beetje vrolijk | 112-120 BPM |
Allegro | Vrolijk, snel | 120-168 BPM |
Vivace | Levendig | 168-176 BPM |
Vivacissimo | Zeer levendig | Over 172 BPM |
Allegrissimo | Zeer snel | Over 172 BPM |
Presto | Zeer snel | 168-200 BPM |
Prestissimo | Extreem snel | Meer dan 200 BPM |
Wie bepaalt het tempo?
Afhankelijk van de context wordt het tempo door de ene of de andere persoon aangegeven. In klassieke muziek wordt het tempo aangegeven door de dirigent, die meestal 1 of 2 maten telt met zijn handen zodat alle muzikanten het tempo weten voordat het stuk begint.
In moderne muziek bepaalt de drummer meestal het tempo door één of twee maten af te tellen met zijn stokken. Alle andere bandleden volgen dan de drummer. Als het nummer echter begint met een solo, bijvoorbeeld een zangsolo, dan bepaalt de zanger het tempo en alle anderen volgen.
Bij het opnemen in een studio wordt meestal een clicktrack gemaakt, wat niets meer is dan een digitale metronoom, en de muzikanten luisteren naar deze track tijdens de opname zodat ze precies op het punt kunnen spelen. Het is echter voldoende als de drummer alleen deze track hoort, want dan kunnen alle andere instrumenten gewoon de drums volgen.
Verandering van tempo
Naast de tempoaanduidingen op de notenbladen, zijn er ook aanduidingen van tempowisselingen. Dus als een stuk snel begint maar in het midden wat langzamer gaat, staat er "ritardando", wat "langzamer gaan" betekent in het Italiaans. Dit zijn de 4 meest voorkomende tempoaanduidingen binnen een stuk:
- Accelerando (versnellen): Een progressieve versnelling van het tempo. Deze instructie wordt gebruikt om het stuk te versnellen en de intensiteit of opwinding te verhogen.
- Ritardando (rit.): Een progressieve vertraging van het tempo. Ritardando wordt gebruikt om het tempo te verlagen, vaak aan het einde van een muziekstuk of een gedeelte, om de spanning te verminderen of een rustiger gedeelte te introduceren.
- Een Tempo: Terugkeren naar het oorspronkelijke of vorige tempo na een tempowijziging. Deze instructie wordt gebruikt om het normale tempo te herstellen.
- Fermata (vasthoudblad): Een symbool dat aangeeft dat een noot of rust langer moet worden aangehouden dan de nootwaarde aangeeft. Een fermata laat een noot of rust langer duren dan de normale duur en wordt vaak gebruikt om een dramatisch effect te creëren of om een gedeelte af te sluiten. Het tempo van het stuk wordt daarom alleen voor deze noot gewijzigd.
Voorbeelden van verschillende tempi
Om dit te illustreren wordt hetzelfde gedeelte van het nummer hieronder weergegeven in verschillende tempi om de verschillende effecten te benadrukken.