Wat is een tritonus?
Een tritonus, vaak een "duivelsinterval" genoemd, is een muzikaal interval dat bestaat uit zes halve tonen of drie hele tonen. Op het pianoklavier is dit bijvoorbeeld het interval tussen C en Fis of tussen F en B. De tritonus deelt het octaaf precies in het midden en klinkt erg dissonant en gespannen.
Afhankelijk van de context wordt de tritonus ook wel de vergrote kwart of verminderde kwint genoemd. Zoals je ziet ligt de tritonus precies tussen de reine kwint en de reine kwart in - de twee meest harmonische intervallen van allemaal. Ironisch genoeg is het interval in het midden precies het tegenovergestelde - het klinkt volledig disharmonisch.
Geschiedenis van de tritonus: Waarom wordt het het interval van de duivel genoemd?
De tritonus, ook bekend als "diabolus in musica" (de duivel in de muziek), is een interval dat vaak werd vermeden in de middeleeuwse en renaissance muziekpraktijk. De term "diabolus in musica" duikt voor het eerst op in 18e eeuwse geschriften, maar lijkt terug te gaan op een oudere praktijk.
De reden voor deze associatie is voornamelijk de dissonante, spanningsvolle klank van de tritonus, die in schril contrast stond met de voorkeur in die tijd voor consonante, harmonische intervallen. Dissonanten werden beschouwd als moeilijk te beheersen en moesten muzikaal worden opgelost; ze creëerden een soort rusteloosheid of spanning in de muziek. Dit stond in schril contrast met het ideaal van muzikale perfectie en harmonie dat destijds in de muziek werd nagestreefd.
Bovendien was er in de middeleeuwse symboliek een verband tussen bepaalde muzikale tonen en spirituele of wereldlijke concepten. De tritonus, die het octaaf precies halveert, werd misschien gezien als storend of "wanordelijk" vanwege deze asymmetrie, wat bijdroeg aan de "duivelse" associatie.
De kerk speelde een zeer belangrijke rol vanwege haar autoriteit in de samenleving en vooral in de muziek. De kerk bepaalde welke muziek "goed" of "slecht" was, welke muziek gebruikt kon worden om God te loven en de meeste liederen werden gecomponeerd met een spirituele achtergrond. En de kerk stond vast: Muziek moest mooi en harmonieus zijn. De tritonus paste natuurlijk niet in dit plaatje en werd daarom geassocieerd met de duivel of ketter.
De tritonus in rock en metal
Het "duivelsinterval" past natuurlijk perfect bij de "muziek van de duivel", rock en metal - geen wonder dat veel populaire gitaarriffs in deze genres dit interval gebruiken. Artiesten als Marilyn Manson, Metallica of Black Sabath hebben dit interval gebruikt om hun sinistere geluid te creëren.
Marilyn Manson gebruikt een tritonus in de hoofdriff van de E-gitaar in zijn nummer "Beautiful People" - de gitaar wisselt constant tussen E♭ en A (de afstand is in beide richtingen hetzelfde, omdat het precies een half octaaf is).
Black Sabbath speelt ook met het interval van de duivel in hun nummer "Black Sabbath": de hoofdriff van de elektrische gitaar bestaat uit grondtoon, tritonus en octaaf. Dit creëert een permanente spanning en een donkere sfeer in het nummer.
En in de hoofdriff van "Enter Sandman" van Metallica zit weer een tritonus tussen de grondtoon (E) en de B, met nog een paar andere tonen. Maar de tritonus, de B, is wat de riff zo interessant maakt.
Zoals je kunt zien is de duivelsinterval een erg populair figuur in metal, vooral in duistere nummers. Het klinkt erg vreemd en kan veel spanning en angstgevoelens oproepen. Maar er is ook een heel andere kant aan dit interval, die niet zo "duister" is.
De tritonus in akkoorden
In muziek speelt context altijd een belangrijke rol - wat hier op de ene manier klinkt, kan in een ander nummer heel anders klinken. En hetzelfde geldt voor de tritonus - afhankelijk van hoe en waar je hem gebruikt, kan hij heel anders klinken.
Laten we eens kijken naar een halfverminderde septiem. Dit bestaat uit de grondtoon, een kleine terts, een verminderde kwint (tritonus) en een kleine septiem:
Op zichzelf klinkt dit akkoord nogal dissonant, maar in een muzikale context kan het heel ontroerend en emotioneel zijn. Het halfverminderde septiemakkoord wordt vaak gebruikt in passages die gevoelens overbrengen zoals melancholie.
Het treurige effect van het sombere openingskoor van de Matthäus Passion van J.S. Bach wordt gecreëerd door het halfverminderde septiemakkoord op de zevende tel van de eerste maat. Het akkoord, dat op zichzelf dissonant is, heeft in deze context een emotioneel en melancholisch effect. Het is nog relatief onverwacht en creëert zo een verrassingseffect dat de muziek afwisselend en spannend maakt.
Een ander beroemd voorbeeld van het halfverminderde septiemakkoord is echter te vinden in een compositie die feestelijke jubelstemming belichaamt. Dit akkoord verschijnt na de openingsfanfare in de Bruiloftsmars, onderdeel van Mendelssohns toneelmuziek bij A Midsummer Night's Dream. Het heeft een heel ander, vrolijk en feestelijk effect.
In jazzmuziek: tritonussubstitutie
In jazzmuziek betekent tritonussubstitutie het vervangen van een dominant septiemakkoord (dat ook kan voorkomen met een veranderde kwint en/of negende) door een ander septiemakkoord waarvan de grondtoon drie tonen verwijderd is van de grondtoon van het akkoord dat wordt vervangen.
In C majeur is het dominantakkoord bijvoorbeeld G7, dat kan worden vervangen door de tritonus D♭7.
Er zijn verschillende redenen voor deze vervanging:
- Het belangrijkste is dat de twee akkoorden dezelfde terts en septiem hebben, maar in omgekeerde volgorde (in het voorbeeld G-H-D-F en D♭-F-A♭-H), en dat de terts en septiem van een akkoord als zeer karakteristiek worden beschouwd.
- De grondtoon en kwint van het substituutakkoord (G en D in het voorbeeld) zijn respectievelijk de vergrote kwart en kleine negende (vergrote octaaf) van het substituutakkoord, en dezelfde relatie geldt voor de grondtoon en kwint van het substituutakkoord in relatie tot het substituutakkoord.
- Als een van de twee akkoorden is gewijzigd (met kwint en negende vergroting of met kwint en platte negende vergroting), kun je bijvoorbeeld melodisch dezelfde toonladder (lydia) toepassen op beide akkoorden.
- Door de substitutie in volgorde II-V-I kan de bas de D-D♭-C progressie spelen in dalende intervallen van een halve toon, wat heel gebruikelijk is.
Deze substitutie is zo gewoon geworden in de moderne jazz dat het vaak wordt gebruikt voor dominante akkoorden die niet in de context van een II-V-I progressie staan.
Meer feiten over de tritonus
- Als je naar de kwintencirkel kijkt, zul je zien dat de grondtonen van tegenoverliggende toonaarden altijd een tritonus vormen - dit is de grootst mogelijke harmonische afstand.
- Onder het vergrootglas van de harmonieleer verschijnt in elk dominant septiemakkoord een tritonus tussen de terts- en septimetoon, bijvoorbeeld Es op C7.
- De beroemde "blues noot" van de blues toonladder is precies de tritonus van de grondtoon, en dit is precies de noot die deze toonladder zo karakteristiek maakt.
- In de Hongaarse toonladder (een variatie op de mineurtoonladder) is de tritonus ook het karakteristieke interval dat de toonladder zo uniek maakt.
Conclusie
Zoals je ziet kan het tritonusinterval heel verschillende effecten hebben - het hoeft niet altijd kwaadaardig en angstaanjagend te zijn - het is gewoon een kwestie van waar en hoe je het gebruikt. Ondanks zijn oorspronkelijke imago als "duivelsinterval" heeft het zijn plaats gevonden in veel muziekstijlen. Zijn dissonante karakter voegt spanning en emotie toe aan muziek, die kan variëren van sombere melancholie tot feestelijke vreugde. Of het nu klassiek, rock of metal is - de tritonus is een krachtig muzikaal instrument dat elke compositie interessant en levendig maakt.